Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Meestal is het genoeg om de adviezen uit te voeren. De steenpuist gaat vanzelf over en er is geen behandeling nodig.
Soms is er wel een behandeling nodig: medicijnen of een sneetje in de steenpuist.
De huisarts geeft je medicijnen tegen bacteriën (antibiotica) in deze situaties:
Je krijgt dan pillen voor 7 dagen. Voorbeelden zijn flucloxacilline of clindamycine.
Maak alle pillen op. Als je te vroeg stopt, kan de ontsteking weer terug komen.
De steenpuist kan een grote ontsteking worden: een abces. Dit kan veel pijn doen.
De huisarts kan er een sneetje in maken en de pus eruit laten.
Probeer dit niet zelf te doen. Dat kan de ontsteking erger maken.
Heb je een grotere kans dat je erg ziek wordt door bacteriën? Dan krijg je medicijnen tegen bacteriën. Je slikt deze pillen een half uur tot een uur voordat de huisarts het sneetje maakt.
Flucloxacilline behoort tot de penicilline-antibiotica. Penicilline-antibiotica werken tegen infecties met bacteriën.
Artsen schrijven het voor bij infecties met bacteriën, vooral huidinfecties, zoals ontstoken eczeem, krentenbaard, steenpuisten, gehoorgangontsteking en wondroos. Verder ook bij problemen met borstvoeding geven door een melkklierontsteking, bij ernstige reacties van het lichaam op infecties (sepsis), slijmbeursontsteking, luchtweginfecties en hersenvliesontsteking.
Deze aandoening is veel zeldzamer dan de hierboven beschreven aandoeningen, maar gaat ook gepaard met kleine puistjes. Deze sterk jeukende puistjes ontstaan vooral aan de handen en voeten , zowel aan de handruggen en voetruggen als aan de handpalmen en voetzolen.
De aandoening ontstaat in de eerste paar maanden na de geboorte en is soms al bij de geboorte aanwezig.
Bijzonder is dat de puistjes (die één a twee weken blijven bestaan) vanzelf wegtrekken maar na enkele weken weer opnieuw verschijnen. Na verloop van tijd worden de aanvallen steeds minder heftig en dooft het probleem uiteindelijk vanzelf uit. Dit kan echter tot wel drie jaar duren.
De jeuk tijdens de aanvallen van acropustulose kan eventueel met corticosteroidzalf en antihistaminica worden bestreden.
Bij cellulite zien we vaak dat het op twee soorten plekken in het lichaam kan voorkomen. Dit noemen we ook wel androïde (appel-vormig) en genoïde (peer-vormig) cellulite.
Bij een androïde cellulite, appelvormig, vormt de cellulite en verkeerde vetverdeling zich voornamelijk op het buik, flank en heup gedeelte. Deze mensen hebben dan slankere benen ten opzichte van hun bovenlichaam. Bij de genoïde cellulite, of dus peervormig, bevindt de cellulite zich juist op de bovenbenen en heupen. Vaak zien we ook dat de genoïde cellulite voorkomt bij lipoedeempatiënten. Deze doelgroep heeft vaak ook stevigere bovenbenen en heupen ten opzichte van het bovenlichaam. Voor de therapeuten is het belangrijk om goed te bepalen of jij meer een androïde of genoïde cellulite hebt, om zo te bepalen op welke lichaamsdelen de focus wordt gelegd tijdens een behandeling.
Bij deze aandoening is er sprake van kleine witte puistjes in het gelaat of op het behaarde hoofd . Het ontstaat meestal in de derde levensweek en is niet zeldzaam.
Hoewel het ook wel eens ‘baby-acne’ wordt genoemd is dat eigenlijk geen goede term. Zo worden er geen meeeters (comedonen) gezien zoals bij echte acne. Mogelijk is een tijdelijke overgroei van gisten de oorzaak van het ontstaan van de puistjes.
De aandoening gaat vanzelf over. Het smeren van een anti-gist crème kan het verdwijnen mogelijk bespoedigen.
Echte acne wordt bij pasgeboren baby’s eigenlijk niet gezien. Pas vanaf een leeftijd van ca. 6 maanden worden wel eens kinderen met echte acne gezien.