Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Roodvonk wordt meestal behandeld met antibiotica. In milde gevallen kan hiervan worden afgezien.
Deeerste keuze voor behandeling is penicilline, die meestal wordt gegeven als penicilline V om in teslikken.
Andere verwante antibiotica (β-lactams) zijn ook mogelijk. Voorbeelden zijn:
Volgens het Robert Koch Instituut is Streptococcus pyogenes niet bekend als resistent tegen β-lactamines.
Als de patiënt allergisch is voor penicilline, worden andere antibiotica gebruikt:
Nieuw onderzoek laat zien dat amoxicilline-clavulaanzuur bij 1 op de 10 patiënten zorgt voor diarree terwijl amoxicilline geen verhoogd risico op diarree geeft. Beide middelen geven een even grote kans op schimmelinfecties (1 op de 27 patiënten).
Huisartsen schrijven bijna dagelijks amoxicilline voor, al dan niet met clavulaanzuur. Wanneer een antibioticum wordt gestart worden de voor- en nadelen van de verschillende middelen tegen elkaar afgewogen.
Het registreren van bijwerkingen in de dagelijkse praktijk wordt bemoeilijkt door de overlap met ziekteverschijnselen en het gebrek aan routinematige melding door patiënten en artsen. Daarom gebruikten deze onderzoekers klinische trials waarin bijwerkingen systematisch werden geregistreerd. In een systematische review verzamelden ze alle onderzoeken waarin gebruikgemaakt werd van amoxicilline of amoxicilline-clavulaanzuur voor uiteenlopende indicaties. Uiteindelijk vonden ze 25 onderzoeken die de bijwerkingen op een goede manier registreerden. Gemiddeld kregen 1 op de 10 patiënten diarree van amoxicilline-clavulaanzuur, terwijl dit risico bij gebruik van amoxicilline niet verhoogd was. Zowel amoxicilline als amoxicilline-clavulaanzuur zorgde voor een verhoogd risico op candida-infecties: 1 op de 27 patiënten kregen een dergelijke infectie. Opvallend was dat er geen verhoogd risico werd gevonden op huiduitslag, misselijkheid en overgeven.
Het was al bekend dat de toevoeging van clavulaanzuur aan amoxicilline vaker diarree veroorzaakt dan amoxicilline alleen. Dit onderzoek geeft duidelijk aan hoe groot dat risico is. Minder bekend is dat deze middelen beide het risico op schimmelinfecties verhogen. Dit onderzoek baseert zich op al verrichte klinische trials, waarin vaak relatief gezonde patiënten geïncludeerd worden. Dit zorgt waarschijnlijk voor een relatieve onderschatting van het aantal bijwerkingen. In de dagelijkse praktijk kan dit onderzoek gebruikt worden om patiënten te informeren over de kans op bijwerkingen van antibiotica.
Het uitstrijkje is vooral belangrijk voor atypische beloop van de ziekte en om het te onderscheiden van andere ziekten. De uitstrijkjes zijn meestal snelle antigeentests, die vooral in praktijken en poliklinieken worden uitgevoerd. Het is ook mogelijk om na het uitstrijkje een bacteriële kweek uit te voeren met een exacte differentiatie van de ziekteverwekker. Omdat acute tonsillitis vaak door andere ziekteverwekkers wordt veroorzaakt, wordt een uitstrijkje voor streptokokken alleen aanbevolen voor kinderen ouder dan 3 jaar met koorts, keelpijn en gezwollen halslymfeklieren. Bij jongere kinderen, volwassenen en bij tekenen van een meestal virale verkoudheid zoals verkoudheid, hoest en heesheid, wordt een uitstrijkje uitdrukkelijk niet aanbevolen, omdat de kans op roodvonk hier klein is.
Blutprobe (iStock / mustafaoncul)
Voor specifieke vragen kunnen twee speciale parameters, anti-streptolysine O antilichamen en anti-DNAse B antilichamen, in het bloed worden onderzocht. Hierbij worden antilichamen tegen de bacteriële streptolysine O of tegen een DNA-afbrekend enzym van de streptokokken opgespoord. Vooral aan het begin van de infectie kan een sterke toename van deze antilichamen in het bloed worden waargenomen. De antilichaamconcentraties worden niet in elk geval van roodvonk bepaald.
Andere ziekten die op roodvonk kunnen lijken zijn:
Tonsillitis (iStock / Aisylu Akhmadieva)
In het geval van een uitbraak van infectie moet antibiotische therapie op tijd gestart worden om het infectie-interval kort te houden. Er wordt geen verdere overdracht verwacht 24 tot 48 uur na de start van de antibioticatherapie.
Personen die aan roodvonk lijden, mogen een gemeenschapsvoorziening niet binnen, noch als verzorger, noch als persoon die verzorgd wordt. Opname is mogelijk vanaf de tweede dag van de antibioticatherapie als de persoon symptoomvrij is. In Oostenrijk is roodvonk een aangifteplichtige ziekte (epidemiewet, Bundesgesetzblatt nr. 186/1950, zoals gewijzigd). In Duitsland bestaat een meldingsplicht voor gemeenschapsvoorzieningen (§ 34 para. 6 IfSG ).
Roodvonk wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus pyogenes uit de groep van β-haemolytische A-streptokokken. Streptokokken zijn grampositieve bolvormige bacteriën die zich in ketens of paren rangschikken. Naast roodvonk veroorzaakt Streptococcus pyogenes een aantal andere ziekten, zoals lokale ontstekingen van de huid(impetigo contagiosa, erysipelas, necrotiserende fasciitis), keelholte en amandelen (faryngitis, angina tonsillaris) en gegeneraliseerde ziekten veroorzaakt door de bacteriën (streptokokkensepsis) of hun toxines (streptokokken toxisch shocksyndroom, reumatische koorts).
Scharlachexanthem (iStock / Marina Demidiu)
Infecties van de keel met Streptococcus pyogenes komen overal ter wereld voor. De leeftijdspiek van roodvonk ligt bij kinderen in de kleuter- en schoolleeftijd (ongeveer 5 tot 15 jaar). In zeldzame gevallen kunnen ook volwassenen worden getroffen. Pasgeborenen voor de geboorte en zuigelingen die borstvoeding krijgen, worden tijdens de eerste maanden meestal beschermd tegen infectie met de ziekteverwekker door antilichamen van de moeder.