Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Het atopisch eczeem vormt een onderdeel van het “atopisch syndroom” . Hieronder vallen ook astma (benauwdheid en piepen), hooikoorts (verstopte neus, tranende ogen, niezen) en voedingsallergie (bijvoorbeeld voor pinda’s of noten) Vaak heeft de patiënt één of meerdere familieleden met één of meerdere van deze vier ziektebeelden. Het is inmiddels duidelijk dat een kind met atopisch eczeem ook later klachten kan krijgen van hooikoorts, astma of voedingsallergie. Andersom is het ook mogelijk. Een kind die op jonge leeftijd al symptomen heeft van hooikoorts of astma kan later ook eczeem ontwikkelen.
Atopisch eczeem is genetisch bepaald en kan daarom niet worden genezen. De aanleg voor atopisch eczeem wordt erfelijk overgedragen en kan al snel na de geboorte tot uiting komen. Studies tonen aan dat er niet één maar meerdere genen (= dit zijn stukjes erfelijk materiaal gelegen op de chromosomen ) gerelateerd zijn aan het ontstaan van atopisch eczeem. Zeker één deze genen is betrokken bij de opbouw van de huid barrière. Andere genen spelen een rol bij het ontstaan van het overgevoelig afweersysteem bij eczeem.
Mutatie filaggrine eiwit. Een deel van de patiënten met atopisch eczeem heeft een mutatie in het gen die verantwoordelijk is voor het aanmaken van filaggrine eiwit. Filaggrine ( oftewel: filament aggregating protein) heeft een belangrijke rol in de functie van de huid barrière. Filaggrine speelt een belangrijke rol in het dicht houden van de huid en ook als natuurlijke bevochtiger van de huid (zogenaamde “natural moisturizer) . Bij mutaties in dit gen ontstaat een droge huid en een verslechterde huidbarrière. De huid is hierdoor constant “lek”. Door dit verstoorde huid barrière kunnen bacteriën en virussen gemakkelijker van buitenaf de huid binnendringen maar vice versa ook water en voedingstoffen van binnenuit naar buiten ontsnappen. Waarschijnlijk hebben mensen met atopisch eczeem ook mutaties in andere genen die ook andere huidbarrière eiwitten aanmaken, maar dit wordt momenteel nog onderzocht. Verder zijn er aanwijzingen dat dit defect in de huidbarrière een ontstekingsreactie uitlokt bij eczeem, wat de klachten van roodheid, zwelling en jeuk kan verklaren. Het afweersysteem probeert hiermee het defect in de huid dus op te lossen maar veroorzaakt tegelijkertijd juist meer problemen voor de persoon met eczeem.
Eczeem komt meestal niet alleen voor. Het hangt vaak samen met andere erfelijke, atopische aandoeningen zoals astma, of allergische rhinitis (een allergische ontsteking van het neusslijmvlies) - vraag dus zeker eens rond bij je familie.
Aangezien eczeem wordt beschouwd als een echte volksziekte met een familiegeschiedenis, zou je best wel eens veel reactie kunnen krijgen.
Met een prevalentie van 2 tot 5% (ongeveer 15% bij kinderen en jongvolwassenen) is consitutioneel eczeem een van de meest voorkomende huidaandoeningen. In de afgelopen decennia is het aantal nieuwe gevallen twee- tot driemaal zo hoog geworden. Het risico op het ontwikkelen van neurodermitis wordt geschat op een zorgwekkende 15-30% bij kinderen en 2-10% bij volwassenen.
De oorzaken van eczeem zijn net zo ingewikkeld en verschillend als de symptomen zelf. Het is een complexe puzzel uit genetica, immunologie en omgevingsfactoren, en er zijn voortdurend vernieuwingen en veranderingen in het klinisch onderzoek naar eczeem. Je kunt het al raden: Tot op heden begrijpen we nog niet volledig hoe eczeem precies ontstaat. Maar wat hebben we dan wel waarop we kunnen rekenen bij de behandeling van eczeem? Hier komt de zogenaamde vicieuze cirkel van oorzaak en gevolg om de hoek kijken.
Achter de intense jeuk, ontstekingen en droogheid schuilt een verstoorde huidbarrière met een verstoorde balans in het microbioom. Normaal gesproken beschermen deze ons tegen allerlei omgevingsinvloeden. Een verstoorde huidbarrière uit zich in een verhoogd transepidermaal vochtverlies (TEWL) en verminderde hydratatie in de hoornlaag. Dat betekent dat er veel vocht verloren gaat, omdat het niet meer wordt vastgehouden door de beschadigde structuren van de bovenste huidlaag. De huid droogt uit.
Wanneer één of beide ouders een atopische aanleg hebben is de kans vrij groot dat het kind ook atopisch is. Bij deze kinderen is er dus ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van een allergie. Door borstvoeding te geven gedurende de eerste 6 maanden wordt de kans op het ontwikkelen van allergie verkleind en wordt tevens het immuunsysteem positief beïnvloed en de rijping van het maagdarmkanaal gestimuleerd.
De meeste artsen menen dat het niet verstandig is om kinderen met atopie uit voorzorg bepaalde soorten voeding niet te geven. Door juist wél producten als koemelk aan het jonge kind aan te bieden krijgt het immuunsysteem van het kind de kans om tolerantie voor het allergeen op te bouwen: het afweersysteem leert als het ware omgaan met het voedingsproduct en zal dan geen heftige allergische reacties veroorzaken.
Bij kinderen bij wie een allergie voor koemelk is aangetoond en waarvan is aangetoond dat die aangetoonde allergie ook daadwerkelijk klachten geeft moet echter wel een koemelkvrij dieet worden gestart. Dit onder goede begeleiding van een diëtist of arts.
Bij zuigelingen met koemelkallergie of een verhoogd risico voor koemelkallergie is borstvoeding het beste.
Wanneer bij kinderen met een aangetoonde koemelkallergie borstvoeding geen optie (meer) is zijn er goede melkvervangers verkrijgbaar. De keuze voor een van deze producten maakt u samen met de behandelend arts.
Bij kinderen met koemelkallergie (of andere voedingsallergieën) is een goede begeleiding van een kinderarts en diëtist belangrijk. Bij vragen over het introduceren van voedingsmiddelen kunt u ook bij hen terecht. Bij eczeemklachten wordt ook de dermatoloog ingeschakeld voor optimale begeleiding.
Kinderen met een aanleg voor atopie maar bij wie géén koemelkallergie is aangetoond kunnen juist beter géén koemelkvrij dieet krijgen.
De meeste kinderen met een koemelkallergie op de jonge kinderleeftijd worden uiteindelijk tolerant voor koemelk en kunnen dan probleemloos koemelk drinken.
"De meest toegepaste behandeling van seborroïsch eczeem op de hoofdhuid bestaat uit gebruik van speciaal ontwikkelde shampoos die niet alleen helpen de schilfers en korstjes van de huid te verwijderen, maar ook het opnieuw ontstaan van een schilferige hoofdhuid voorkomen."
Veel shampoos worden specifiek voor seborroïsch eczeem ontwikkeld. Deze kunnen één of meer dan de volgende actieve bestanddelen bevatten, zoals Climbazol, Pirocton olamine, Polidocanol, ontstekingsremmende bestanddelen zoals salicylzuur en resorcinol, mineralen zoals zink of middelen tegen schimmelinfecties, zoals ketoconazol. Deze ingrediënten kunnen helpen bij de behandeling van seborroïsch eczeem. Shampoos kunnen de schilfers en de korsten op de hoofdhuid kalmeren.
In ernstige gevallen kan een dermatoloog of een arts een middel tegen schimmelinfecties, zoals ketoconazol, metronidazol of azelaïnezuur, voorschrijven dat inwerkt op de malassezia-gistsoort of lotions met ontstekingsremmende corticosteroïden.
Seborroïsch eczeem is een chronische aandoening die met de juiste behandeling goed kan worden beheerst. Vaak komen flare-ups voor tussen lange periodes van inactiviteit. Een extremere vorm van seborroïsch eczeem heeft een overlap met Psoriasis op de hoofdhuid en wordt sebopsoriasis genoemd.
Ook een slechte eetgewoonten of het gebruik van alcohol kunnen invloed hebben op seborroïsch eczeem.