Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Chemische methodes om blauwalgenoverlast te beteugelen hebben een beperkte levensduur. Waterstofperoxide en algicides pakken het symptoom aan, maar de nutriënten blijven in het water. Hierdoor kan een blauwalgenbloei zich opnieuw ontwikkelen. Afhankelijk van het watersysteem kan dit na een paar weken of pas in het volgend jaar gebeuren. Een fosfaatfixatief heeft een langere levensduur. Of een fosfaatfixatief geschikt is voor een water, volgt uit de systeemanalyse.
In De Rauwbraken is de gewenste waterkwaliteit inmiddels gerealiseerd voor de duur van tenminste 11 seizoenen. Het experiment laat zien dat met een interventie van € 50.000 voor ruim 10 jaar een waterkwaliteit geschikt voor zwemmen kan worden gerealiseerd: een onderhoudspost van € 5000 per jaar. Herhaling van Flock & Lock is noodzakelijk omdat de nutriëntenbelasting blijft. Het principe van herhaalde interventies wordt effectief toegepast in de Duitse Bärensee, waarmee blauwalgoverlast is uitgebannen (Epe et al., 2017).
Structureel bestrijden van blauwalg gaat het beste door het verminderen van de nutriëntenbelasting door landbouw, afvalwater en industrie – maar dit is een aanpak van de lange termijn.
Met chemische methodes kun je blauwalg doden, samenplakken en laten afzinken, of de beschikbaarheid van fosfaat verminderen. Combinaties van chemische methodes komen ook voor.
Er bestaan diverse algendodende middelen die zeer effectief zijn, maar omdat deze vaak koperverbindingen of bestrijdingsmiddelen bevatten, zijn ze niet toegelaten voor grootschalig gebruik in oppervlaktewater. Waterstofperoxide pakt blauwalg direct aan en heeft bij lage doseringen (< 2,5 mg/L) geen nadelige effecten voor het ecosysteem (Matthijs et al., 2012). Plantenextracten worden ook gepromoot als mogelijke algiciden, maar als ze al werken, dan is hun werking vaak van zeer korte duur (Lurling & Beekman, 2010, Lurling & van Oosterhout, 2014).
Aluminiumzouten zoals poly-aluminiumchloride zijn zeer sterke vlokmiddelen (coagulanten) waarmee in het water zwevende deeltjes kunnen worden samengeplakt. Organische vlokmiddelen zoals chitosan, wat gemaakt wordt van de schaal van garnalen en krabben, en Moringa oleifera, extract van de zaadjes van een boom kunnen ook blauwalgen samenplakken of zelfs doden (Lurling & Beekman, 2010, Mucci et al., 2017), hoewel ze wel wat duurder zijn dan metaalzouten. Gecombineerd met een ballaststof kunnen zelfs de grootste blauwalgkolonies, wanneer ze blijven drijven, samengeplakt worden en uit de waterkolom worden verwijderd (Noyma et al. 2016, 2017).
Flock & Lock: De combinatie van een vlokmiddel en Phoslock Ò , de Flock & Lock-methode, is in Nederland toegepast in zwemplas De Rauwbraken (van Oosterhout & Lurling, 2011, Lurling & van Oosterhout, 2013) en zwemplas De Kuil (Waajen et al., 2016a). In beide wateren werd de blauwalgenbloei effectief afgezonken en de interne nalevering van fosfaat sterk beperkt.
Een frisse duik in het water kan nare gevolgen hebben: irritaties aan de ogen of huid, maag- en darmklachten en soms zelfs ernstige gezondheidsproblemen. Het zijn allemaal gevolgen als je in aanraking komt met blauwalg. Waarom is de blauwalg elke zomer weer een spelbreker in de zomerpret en hoe komt deze bacterie elk jaar weer in ons zwemwater terecht?
Op het strandje De Strook aan de Loosdrechtse plassen ruikt de lucht naar barbecue. Van links en rechts klinkt er geschreeuw en gespetter van water. Ondanks dat er op het grote informatiebord een figuurtje in een doorgestreepte rode cirkel zwemt, ontvluchten jonge en oude bezoekers de felle zon massaal naar het water.
De meest kansrijke structurele maatregel tegen blauwalg is het terugdringen van het aantal voedingsstoffen waar blauwalgen op gedijen. Sanering van puntbronnen, aanpak van erosie en afspoeling, en vermindering van (kunst)mestgebruik dragen bij aan dit doel.
Omdat het lang kan duren voordat nutriëntenstromen minder worden (zie boven bij ‘Hoe schoon is ons oppervlaktewater?’) zijn er ook effectgerichte maatregelen nodig. Deze zijn vooral gericht op het terugdringen van blauwalgenoverlast door het tegengaan van drijflaagvorming, het buitenhouden van drijflagen uit een bepaalde zone, het verwijderen van drijflagen, het remmen van groei of het doden van blauwalgen.
Van veel bestrijdingsmaatregelen die op de Nederlandse markt als oplossing tegen het blauwalgenprobleem worden aangeboden, is de werking niet wetenschappelijk onderbouwd (Lurling et al., 2016b) en onvoldoende effectief. Een bestrijdingsmethode moet effectief zijn, veilig voor het milieu, relatief makkelijk toe te passen en liefst niet al te duur. Hieronder beschrijven we een aantal van de gangbare methoden en geven aan of ze al dan niet wetenschappelijk bewezen effectief zijn.