Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Behandeling van genitale wratten kan langdurig en intensief zijn.
LOKALE BEHANDELINGEN
– Veregen zalf. Dit is een zalf die driemaal daags op de wratten wordt aangebracht voor een periode van maximaal 16 weken. De werkzame stof is een extract van groene theebladeren. Volledige genezing van de wratten wordt gezien bij meer dan de helft van de patiënten. Veregen is door de patient thuis zelf aan te brengen.
– Imiquimod. Dit is een middel dat het afweersysteem van uw lichaam helpt bij de bestrijding van het virus dat de wratten veroorzaakt. Imiquimod wordt thuis toegepast.
– Podofyllotoxine. Dit middel is sinds 1985 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar met de merknaam Condyline en Wartec en als het merkloze Podofylline en Podofylline collodium FNA. Het is verkrijgbaar in een crème of in aanstipvloeistof opgelost in aceton of alcohol. Podofyllotoxine kan door de patiënt zelf thuis worden aangebracht.
– Trichloorazijnzuur. Dit is een aanstipvloeistof en wordt uitsluitend poliklinisch toegepast. Het geeft een etsend effect op de wratten.
OPERATIEVE BEHANDELINGEN
Indien lokale middelen niet afdoende werken kunnen de wratten poliklinisch worden bevroren (vloeibaar stikstof), weggebrand (electrocoagulatie) of chirurgisch weggesneden. Dat gebeurt vaak onder verdoving.
ZWANGERSCHAP
Bij zwangerschap zijn sommige behandelingen gevaarlijk voor het ongeboren kind, dus wacht de arts met behandelen. Na de zwangerschap worden wratten vaak een stuk minder of verdwijnen vanzelf. Zo niet, dan volgt alsnog een behandeling.
Wratten ontstaan door virussen. Verschillende wrattensoorten worden door verschillende virussen veroorzaakt. De meeste wratten worden veroorzaakt door subtypes van het humaan papillomavirus (HPV). Parelwratjes worden veroorzaakt door een ander virus: het molluscum contagiosum virus.
De besmetting vindt vaak plaats in warme, vochtige omgevingen zoals zwembaden, openbare douches, de sportzaal…
Als je in aanraking komt met een wrattenvirus, duurt het gemiddeld 2 tot 6 maanden tot de wrat verschijnt. Je krijgt niet per se wratten na besmetting: volwassenen hebben vaak al antistoffen opgebouwd tegen het wrattenvirus, zeker als ze als kind al wratten hadden.
Als je zelf een wrat hebt, kan je niet alleen anderen, maar ook jezelf besmetten: als je op één plaats een wrat hebt, kan je makkelijker ook op andere plaatsen wratten krijgen. Dat is dan ook de reden waarom wratten soms in groepjes voorkomen.
Tijdens de zwangerschap kunnen het aantal en/of de grootte van de wratten toenemen. In zeer zeldzame gevallen kunnen invasieve, destructieve, maar niet-metastaserende tumoren ontstaan (de zgn. reuzencondylomen van Buschke-Löwenstein). Er is geen causale relatie tussen anogenitale wratten en cervixcarcinomen.
Tijdens een vaginale baring kan een neonaat worden besmet met HPV . In zeldzame gevallen kan dit aanleiding geven tot de vorming van een juveniel larynxpapilloom veroorzaakt door HPV-2, -6 of -11 (Donne 2010).
HPV is de meest voorkomende seksueel overdraagbare virale infectie, meer dan 80% van alle seksueel actieve personen raakt ooit geïnfecteerd door een of meer HPV-typen. De meeste infecties zijn asymptomatisch en zonder consequenties. Van de geïnfecteerden ontwikkelt mogelijk slechts 1% AGW (Gilson 2001, Egelkrout 2008, Zielinski 1999). Anogenitale wratten komen overal in de wereld voor (Forman 2012, Mariani 2015, Serrano 2017). De meeste AGW worden gezien in de leeftijd 15-29 jaar in populaties die niet met multivalent HPV-vaccin gevaccineerd zijn (Forman 2012, Bruni 2023).
Zie voor actuele informatie over het voorkomen van HPV in Nederland: HPV (rivm.nl).
Indien de cliënt rookt, leg dan uit dat HPV-infectie bij rokers slechter wordt geklaard en dat roken kan zorgen voor een langere infectieduur (Kaderli 2014).
Voor individuele gevallen geldt geen meldingsplicht.
Zie het draaiboek Partnermanagement voor partnernotificatie en partnerbehandeling.
In paragraaf 3.2 van het draaiboek Partnermanagement zijn per soa (tabel 3) en per syndroom (tabel 4) de volgende zaken samengevat: wie en periode van inlichten, overdraagbaarheid na behandeling, advies seksuele onthouding en management sekspartner(s).
Wering van werk, school, kinderdagverblijf en consultatiebureauWering is vanuit volksgezondheidsperspectief niet zinvol.
Wanneer (de ouders van) de patiënt kiezen voor behandeling, heeft op basis van recent onderzoek in de Nederlandse huisartsenpraktijk aanstippen met stikstof de voorkeur voor handwratten. Voor voetzoolwratten heeft aanstippen met MCA de voorkeur boven de combinatie van stikstof en salicylzuur op basis van vergelijkbare effectiviteit, maar minder pijn en hinder van behandeling.
Deze bijdrage in de serie ‘Kleine kwalen in de huisartsenpraktijk’ is een bewerking van het hoofdstuk ‘Wratten’ gepubliceerd in het boek Kleine kwalen bij kinderen onder redactie van J.A.H. Eekhof, A. Knuistingh Neven, S.C. Bruggink en M. Scherptong-Engbers. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum 2016. Publicatie in Huisarts en Wetenschap gebeurt met toestemming van de uitgever.
Bij de anamnese informeert de huisarts hoeveel wratten er op welke plaatsen zitten, hoe lang de wratten al aanwezig zijn, wat men zelf al heeft gedaan aan de wratten en welke hinder de wrat veroorzaakt: pijn, ongemak of cosmetische klachten. De mate van hinder weegt immers mee in de beslissing om af te wachten of te behandelen. Wanneer een patiënt veel wratten heeft, informeert de huisarts naar vatbaarheid voor andere infecties (immuunstoornis) en gebruik van immuunsuppressiva.
Bij onderzoek heeft een wrat van boven een bloemkoolachtig aspect. Een wrat voelt harder aan dan de omringende huid ten gevolge van de hyperkeratose. Op de voetzolen ligt de wrat door de druk van het lopen vaak in het eelt verzonken. De huidlijnen zijn onderbroken en getromboseerde capillairen kunnen als kleine zwarte puntjes in de wrat zichtbaar zijn.
Er zijn verschillende soorten wratten. Wij zetten ze hieronder voor je op een rijtje.
Gewone wratten zien eruit als een verdikking van de huid. Ze hebben soms een bloemkoolachtige structuur en komen vooral voor op de knieën, ellebogen, handen, voeten en onder de vinger- en teennagels.
Op de voetzolen kunnen voetwratten zitten. Deze kunnen door de druk op de voetzolen dieper in de huid groeien. Het worden dan zogeheten doornwratten. Ze kunnen zich juist ook oppervlakkig uitbreiden tot een verzameling van meerdere kleine wratjes. Dan worden ze mozaïekwratten genoemd.
Soms zijn wratten geen bobbeltjes, maar zien ze er juist uit als een draadvormig stukje huid. Deze wratten komen vooral op het gezicht voor en kunnen ook op de oogleden zitten.
Wratten kunnen soms ook glad en vlak zijn. Deze wrattensoort is meestal huidkleurig of lichtbruin. Ze kunnen overal op het lichaam voorkomen, maar het gezicht, de rug van je hand en je onderbenen zijn de meest voorkomende plaatsen.
Genitale wratten zijn een seksueel overdraagbare aandoening. Ze zitten op en rond de geslachtsdelen en de anus. Ze zijn rozerood of bruin en hebben een bloemkoolachtige structuur. Vaak hebben de wratten een steeltje.