Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
Bij een tumor die snel groeit (bijvoorbeeld triple negatief) is de levensverwachting meestal kort, soms een paar maanden.
Bij een minder agressieve tumor kunnen palliatieve behandelingen, zoals doelgerichte therapie of anti-hormonale therapie een lange levensverwachting geven. Er zijn vrouwen die meer dan 10 jaar met uitgezaaide borstkanker leven.
Bij met name hormoongevoelige borstkanker is er veel medicatie en bij Her2-positieve borstkanker zijn er veel ontwikkelingen. Maar het is ook afhankelijk wat er aanslaat. Dat is van tevoren nooit te zeggen. Wel weten we welke factoren te maken hebben met het verloop van je ziekteproces.
Lees hier meer over de behandelingen van de verschillende typen uitgezaaide borstkanker.
Jaarlijks krijgen 38.000 mensen in Nederland te horen dat zij uitgezaaide kanker hebben, dat blijkt uit het rapport ‘Uitgezaaide kanker in beeld’ dat Integraal Kankercentrum Nederland vandaag uitbrengt. Uitgezaaide kanker is niet meer per definitie een doodvonnis, toch is voor de grootste groep patiënten het vooruitzicht amper verbeterd de afgelopen tien jaar. Bovendien is vooraf vaak niet duidelijk of een behandeling zal aanslaan. Zorgverleners kunnen veel betekenen in het verbeteren van de kwaliteit van leven, ook in de laatste maanden van het leven. Door te bespreken wat belangrijk is voor de patiënt kan de behandeling daar op aangepast worden.
Bij een op de vijf kankerpatiënten is de kanker bij de diagnose al uitgezaaid. De helft van de patiënten bij wie de kanker bij diagnose al is uitgezaaid leeft zes maanden of korter na de diagnose. Dat is maar één maand langer vergeleken met 10 jaar geleden.
Het aantal patiënten met uitzaaiingen bij diagnose is gestegen, deels omdat met betere diagnostiek kleinere uitzaaiingen eerder worden gevonden. Het percentage kankerpatiënten met uitzaaiingen bij diagnose is over de afgelopen tien jaar gelijk gebleven op 21%.
Leven met kanker is niet vanzelfsprekend. Kanker en de behandeling ervan hebben vaak grote invloed op het dagelijks leven. Niet alleen op het lichaam maar ook op de geest.
De behandeling van melanoom heeft vaak gevolgen, soms voor de rest van het leven. Mensen met melanoom kunnen te maken krijgen met de volgende klachten:
Kanker gaat samen met veel emoties. Bijvoorbeeld onzekerheid over de toekomst of angst voor pijn of voor terugkeer van de kanker. Bespreek deze angst met de arts. Ook emoties zijn goed om te bespreken en vaak is ook hier iets aan te doen.
Vermoeidheid na kanker komt veel voor. Ook bij mensen met melanoom. Dat kan door de ziekte zelf komen, maar ook door de behandeling. Als de vermoeidheid er 6 maanden na de behandeling nog is, heet het chronische vermoeidheid. De arts kan hier een oplossing voor zoeken, bijvoorbeeld hulp van een psycholoog.
Na een lymfeklieroperatie kan lymfoedeem optreden. Bij lymfoedeem hoopt zich erg veel vocht en eiwitten op in bijvoorbeeld een arm of been. Lymfoedeem is meestal blijvend. Het is wel te behandelen, zodat de klachten minder worden.
Melanoom kan pijnklachten geven. Er kunnen veel oorzaken zijn voor de pijn. Bijvoorbeeld als de tumor op een weefsel duwt, of als er uitzaaiingen zijn. Ook kan een behandeling met bestraling of chemotherapie kan pijn geven. Bespreek dit met de arts. Vaak is er iets aan te doen.
Na de behandeling van een melanoom hoef je niet helemaal uit de zon te blijven. Bescherm je wel tegen zonnestraling door beschermende kleding of zonnebrandcrème. Extra zonnen en onder de zonnebank gaan wordt afgeraden.
Verschillende zorgverleners kunnen extra begeleiding bieden. Zowel in als buiten het ziekenhuis. Probeer iemand te vinden die ervaring heeft met het begeleiden van mensen met kanker.<
Via de Doktr-app spreek je snel met een erkende huisarts via video, zonder afspraak. De huisartsen kunnen je helpen met begeleiding en beoordeling van de symptomen. Indien nodig kunnen ze je doorverwijzen voor verder onderzoek en eventuele behandeling.
Als het vermoeden bestaat dat de kanker is uitgezaaid, wordt meestal een operatie uitgevoerd om de tumor te verwijderen. Meer onderzoeken en soms meer operaties kunnen nodig zijn om ervoor te zorgen dat er geen kanker achterblijft.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van dergelijke onderzoeken en operaties:
Als de huisarts het plekje op de huid niet vertrouwt, geeft hij of zij een verwijzing naar een dermatoloog. Een dermatoloog is een huidarts.
Het onderzoek naar een melanoom begint eigenlijk altijd met het weghalen van het plekje. De dermatoloog verwijdert het plekje en snijdt eromheen ook een extra randje gezonde huid weg.
Onderzoeken om uitzaaiingen op te sporen:
Een melanoom kan uitzaaien. Dat gebeurt als er kankercellen losraken van het melanoom. De uitzaaiingen komen het eerst in de lymfeklieren in de buurt van het plekje. Die klier heet de schildwachtklier.
Tijdens het onderzoek verwijdert de arts de schildwachtklier om hem verder te kunnen onderzoeken. In het laboratorium kijkt de patholoog of er uitzaaiingen in de klier zitten.
Zijn er lymfeklieren gevonden die vergroot zijn? Dan gebruikt de arts een echo om te kijken of er uitzaaiingen in lymfeklieren zitten.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam bekijken en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Tijdens het onderzoek smeert de arts of echolaborant gel op de huid. Hij of zij beweegt een klein apparaatje over de huid dat de geluidsgolven uitzendt.
Bij een punctie haalt de arts vocht uit de lymfeklieren weg om te onderzoeken op uitzaaiingen. Dat gebeurt met een dunne, holle naald. Een patholoog onderzoekt het vocht onder de microscoop.
Soms maakt de arts ook gebruik van echografie of een scan. Zo kan de arts precies zien wat hij of zij doet.
Als er een kans is dat het melanoom is uitgezaaid, kan de arts een CT-scan aanvragen. Op een CT-scan zijn organen en weefsels heel precies te zien. Het scan-apparaat maakt gebruik van röntgenstraling en een computer.