Winkelwagen
U heeft geen artikelen in uw winkelwagen
De behandeling van het melanoom bestaat uit het wegsnijden (excisie) onder plaatselijke verdoving. Meestal wordt dit na een paar weken herhaald met een bepaalde marge rond het litteken, afhankelijk van de dikte van het melanoom. De stukjes huid worden steeds door een anatoom-patholoog onderzocht. Indien lymfeklieronderzoek of ander onderzoek nodig is, wordt u naar een gespecialiseerd centrum verwezen. In het geval dat er uitzaaiingen naar elders in het lichaam zijn, wordt u eveneens naar een gespecialiseerd centrum verwezen.
Melanomen kunnen overal in de huid ontstaan. Soms ontstaat een melanoom in een moedervlek die al heel lang aanwezig is. En soms ontstaat een melanoom zonder dat er eerst een moedervlek aanwezig was. Waarom iemand een melanoom krijgt is niet heel duidelijk.
Er is een grotere kans op het krijgen van een melanoom (risicofactoren) als:
Na de onderzoeken volgt er een gesprek met de arts. Als het om melanoom gaat, zal de arts meer uitleggen over de tumor. Bijvoorbeeld om welk stadium het gaat en of er meer onderzoeken nodig zijn.
Het is belangrijk om iemand mee te nemen naar dit gesprek. Twee horen meer dan één. Ook kan het handig zijn om het gesprek op te nemen. Dan is later terug te luisteren wat de arts heeft gezegd. Overleg dit van tevoren altijd even met de arts.
Deze drie vragen kunnen helpen tijdens het gesprek:
De huisarts neemt niet altijd zelf een biopt. Soms verwijst de huisarts u meteen door naar de dermatoloog, zonder zelf eerst het plekje te laten onderzoeken.
Een basaalcelcarcinoom kan door de huisarts of de dermatoloog bijna altijd helemaal verwijderd worden. Het behandelen van een basaalcelcarcinoom is belangrijk, want het kan dieper in de huid groeien, waardoor het spierweefsel, kraakbeen of zelfs bot kan beschadigen. De kans op genezing is groot.Er zijn verschillende behandelopties voor basaalcelcarcinomen.
De meest voorkomende behandeling van een basaalcelcarcinoom is een operatie. De huisarts of de dermatoloog snijdt dan, onder een lokale verdoving, het plekje weg. Er wordt dan ook een randje van de gezonde huid meegenomen. Vervolgens onderzoekt een patholoog dit stukje huid weer en kijkt of er nog kanker in de snijrand zit. Is dit het geval en zijn er nog kankercellen zichtbaar in dit randje van de ‘gezonde huid’, dan is er nog een tweede operatie nodig waarbij een extra randje weggesneden wordt door de arts.
Zit het basaalcelcarcinoom in het gezicht of op het hoofd, dan kan worden gekozen voor mohs-chirurgie. Dit is een operatietechniek, wederom onder lokale verdoving, waarbij de arts het plekje krap weghaalt en zo min mogelijk gezonde huid wegsnijdt. Vervolgens wordt dit weefsel meteen onder de microscoop onderzocht.
Wanneer de kanker nog niet helemaal weg is, snijdt de arts weer een extra randje huid weg. Dit wordt ook weer meteen onderzocht. Zo gaat de arts verder tot er geen kankercellen meer worden gevonden onder de microscoop. Op deze manier blijft de wond zo klein mogelijk en wordt er zo min mogelijk gezonde huid weggehaald.
Is een operatie niet mogelijk of zal dit ontsierende, lelijke littekens opleveren, dan kan bestraling een behandeloptie zijn. Dit kan bijvoorbeeld overwogen worden bij plekjes in het gezicht en rond of op het oor. Bestraling kan ook gebruikt worden wanneer het plekje tijdens de operatie niet volledig kon worden verwijderd.