HIV Symptomen bij Mannen - Huiduitslag en Meer

Welke vormen van huiduitslag zijn er ?

HUIDUITSLAG DOOR INFECTIEZIEKTE

2. Bacteriële infecties

• krentenbaard
• folliculitis
• syfilis
• staphylococcal scalded skin syndrome
• meningokokken uitslag

3. Andere huidinfecties

HUIDUITSLAG DOOR HUIDONTSTEKING

Huiduitslag kan ook optreden in het kader van een ontstekingsziekte van de huid, waarbij het afweersysteem ontspoord is (bijv een allergie) of tegen de eigen huid gekeerd is (auto-immuunziekte). Voorbeelden zijn

HUIDUITSLAG DOOR GENEESMIDDELEN

Veel geneesmiddelen kunnen na gebruik huiduitslag en jeuk geven. De meeste beruchte middelen zijn antibiotica, zoals amoxicilline. Andere middelen die relatief vaak huiduitslag geven zijn NSAIDs (zoals aspirine, ibuprofen en diclofenac), epilepsie medicijnen ( zoals carbamazepine) en hartmedicijnen ( zoals beta blokkers en cholesterolverlagers). Lees meer hierover in de speciale folder “Allergie voor geneesmiddelen”.

Gebruik PrEP tegen de overdracht van hiv

Als je een verhoogd risico op hiv loopt, kun je in overleg met de huisarts beslissen om PrEP (dat staat voor Pre Exposure Profylaxis) te gebruiken. PrEP is een preventiepil die hiv-remmers bevat. Je slikt PrEP dus om hiv te voorkomen. Je kunt elke dag een pil slikken, of alleen rondom de dagen dat je seks hebt. Je huisarts begeleidt je tijdens je PrEP gebruik.

Je loopt een verhoogd risico op hiv als:

• Je als man seks hebt met andere mannen,
• jijzelf of iemand waarmee je seks hebt uit een land komt waar hiv vaak voorkomt. Landen en continenten waar hiv vaak voorkomt zijn Azië, Afrika, Oost-Europa, Zuid- en Midden Amerika en Rusland,
• seks je werk is.

PrEP werkt alleen als je nog geen hiv hebt. Daarom moet je eerst een hiv-test doen voordat je met PrEP begint. Hoewel PrEP je goed beschermt tegen hiv, is het nog steeds zinvol om een condoom te gebruiken en veilig te vrijen. PrEP beschermt namelijk niet tegen andere soa’s.

Was genau ist Aids?

Aids steht für Acquired Immunodeficiency Syndrome, was übersetzt "erworbenes Immunschwäche-Syndrom" heißt. Das HI-Virus befällt die T-Helferzellen, die für die Abwehr von Krankheitserregern zuständig sind und bleibt zunächst über längere Zeit in den Zellen verborgen. Mit der Zeit werden aber immer mehr Zellen des Immunsystems zerstört und die Krankheit Aids bricht aus. Die Zahl der T-Zellen im Blut ist dann von 8.000-10.000 Zellen pro Milliliter Blut auf etwa 200 pro Milliliter abgesunken.

Das HI-Virus, das HIV und damit in Folge die Infektionskrankheit Aids auslösen kann, ist nur schwer übertragbar. Nur Blut- und Sexualkontakte ermöglichen eine Ansteckung.

HIV wird in erster Linie übertragen durch:

• ungeschützten Geschlechtsverkehr
• infizierte Blutprodukte
• getauschtes, verunreinigtes Drogenbesteck

Bei ungeschütztem Geschlechtsverkehr ist das Risiko für eine Ansteckung mit HIV nach wie vor am größten. Der Gebrauch von Kondomen ist daher der beste Schutz. Die Übertragung ist durch vaginalen, analen und oralen Geschlechtsverkehr möglich. Das Virus ist im Sperma und der Vaginalflüssigkeit der HIV-Infizierten nachweisbar. Durch kleinste Verletzungen der Schleimhäute kann es übertragen werden. Da die Viruslast im Blut und anderen Körperflüssigkeiten schwankt, variiert auch das Risiko einer Ansteckung durch Sexualkontakte.

Kinder von HIV-positiven Frauen können sich beim Stillen, während der Schwangerschaft oder bei der Geburt anstecken. Durch vorbeugende Maßnahmen kann das Risiko einer Ansteckung von etwa 30 Prozent auf unter fünf Prozent gesenkt werden.

Was macht das Virus im Körper?

Das HI-Virus gehört zur Gruppe der Retroviren. Das Erbgut dieser Viren besteht aus RNA (Ribonukleinsäure, zuständig für den Transport der Erbinformation). Erst in der befallenen Wirtszelle wird die RNA in DNA (Deoxyribonukleinsäure, Träger der Erbinformation) umgewandelt und in das Wirtsgenom – das genetische Material der menschlichen Zelle – integriert. Der Eintritt in die Zellen ist nur über bestimmte spezifische Rezeptor-Moleküle auf der Oberfläche der Zellen möglich. CD4-Lymphozyten, die zu den weißen Blutzellen gehören, sind das Hauptangriffsziel der Viren. Sie werden auch Helferzellen genannt und spielen eine Schlüsselrolle bei der Abwehr von Krankheitserregern.